Wagenschot 0000.0011

 

Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin: "Wagenschot": blz. 505 ("eikenhout, zo gezaagd uit een boomstam dat de jaarringen praktisch loodrecht op het oppervlak van het hout staan". De delen zijn ca 1 cm dik. "De naam is ontleed aan de weeg, de houten buitenwand van een huis. Daarvoor werd wagenschot gebruikt als binnenbekleding. Het werd ook veel gebruikt als beschieting van een houten tongewelf, als dakbeschot en voor luiken en deuren. Er wordt gesproken over 2 duims en 1½ duims wagenschot")

- Kloes, J.A. van der, Onze bouwmaterialen. Deel IV: Hout. Amsterdam (Veen), 19253e druk/voorwoord. [350 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 49, 171, 172

- Hogervorst, P., Materialenleer voor meubelmakers. Deel in de serie 'De Ambachtschool'. Rotterdam (Nijgh & Van Ditmar), 19502e druk. [163 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 33-34

- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Tweede deel: L - Z. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [691 blz. ISBN -]. Hierin: "Wagenschot", blz. 612

- Algemeene Voorschriften voor de uitvoering en het onderhoud van werken onder beheer van het departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Vastgesteld 1 Februari 1901. Z.pl. (Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid), 1901. [256 blz. ISBN -]. Hierin o.a.: "§ 325. Eikenhout", blz. 145

- Arendzen, G. & J.J. Vriend, Bouwkunde. Deel 1, hand- en studieboek voor den bouwkundige en den timmerman. Amsterdam (Kosmos), z.j. [577 blz. ISBN -]. Hierin "Wagenschot": blz. 27-28 (onder 'eikenhout': "In vroeger jaren werd hiervan ook het wagenschot gemaakt; men boorde hiertoe een gat onder in het takvrije einde van den stam, vulde het met kruit en met behulp van een lont werd een ontploffing veroorzaakt, die den boom spleet. De bewerking is nog in den naam (schot) blijven bestaan; men behoeft het echter niet voor te schrijven, omdat het niet meer wordt gemaakt: het splijten gaat met te veel houtverlies gepaard" - dit is de relevante tekst volledig. Opmerking: deze naamsverklaring sluit niet aan bij die van Haslinghuis en Janse - jp0512)

- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 658 ("Scheluw. Het scheluw trekken van het hout, waardoor een oorspronkelijk vlak stuk een schroefvormig gewrongen aanzien verkrijgt, ontstaat door den loop dat houtvezels en is dientengevolge zeer moeilijk te voorkomen of te verhelpen, tenzij men uitsluitend gekloofd en geen gezaagd hout gebruikte. Het echte wagenschot dankt een deel van zijn goede eigenschappen daaraan, dat het gekloofd en verder zooveel mogelijk in de kloofrichting gezaagd worden." [sic] - dit is de volledige tekst. Ook wordt verwezen naar 'Eikenhout')